Voorwoord

Auteurs

  • Henk Engel TU Delft, Faculty of Architecture and the Built Environment
  • François Claessens TU Delft, Faculty of Architecture and the Built Environment
  • Esther Gramsbergen TU Delft, Faculty of Architecture and the Built Environment

##submission.downloads##

DOI:

https://doi.org/10.7480/overholland.2009.8.1628

Samenvatting

OverHolland onderzoekt de samenhang tussen architectonische interventies en stedelijke transformaties, waarbij de Hollandse stad het uitgangspunt vormt. Aan de hand van theoretische, historische en ontwerpstudies wordt de mogelijke logica van een stedelijke architectuur onderzocht.

Cahier 8 opent met het eerste deel van een studie over de structuur van de ontwerp en bouwpraktijk in de Hollandse stad. In deze bijdrage, waarvan het tweede deel in het volgende cahier van OverHolland zal verschijnen, zetten Gea van Essen en Merlijn Hurx enkele hoofdlijnen uit van de ontwikkeling van de ontwerp en bouwpraktijk in de Hollandse steden van de veertiende tot de negentiende eeuw. Hiermee voorzien ze in een lacune in de hedendaagse architectuur en bouwgeschiedenis, die vooral bestaat uit specialistische deelonderzoeken, maar waarin tot op heden een grotere overzichtsstudie ontbreekt. In het eerste deel ligt de nadruk op de kerkenbouw in de vijftiende eeuw en vervolgens op het stadsbouwbedrijf in de daaropvolgende eeuwen.

De volgende drie artikelen richten zich op recentere praktijken in de architectuur. Als een vervolg op de ontwerpstudies voor Hollandse steden in OverHolland 7 brengen deze bijdragen in het bijzonder de mogelijk kritische dimensie van het architectonisch ontwerpen onder de aandacht. In ‘Een leeg geheel: het ontwerp van het pakhuisdistrict van de stad’ presenteren de architecten Stefano Milani, Filip Geerts, Arek Seredyn en Radek Brunecky hun ontwerpbijdrage voor de nieuw te bouwen NoordItaliaanse stad VeMa. Zij pakken hierbij het thema van de ideale stad op en confronteren dat op polemische wijze met de tradities van rationalisme en realisme in de architectuur. De architecten tonen met hun ontwerp dat deze denkrichtingen onder de jonge generatie nog steeds actueel zijn.

Dat rationalisme gepaard aan realisme onder de hedendaagse generatie architecten nog steeds springlevend is, en wellicht een nieuwe levensfase ingaat, toont ook de bijdrage van architecttheoreticus Pier Vittorio Aureli. Van hem publiceren we een hoofdstuk uit het boek The Pro­ject of Autonomy. Politics and Architecture within and against Capitalism (New York: Princeton Architectural Press, 2008). Aureli durft het aan om het door velen doodverklaarde theoretische werk van Aldo Rossi op te graven. Daarbij zet hij zijn tanden in diens begrip van het politieke, een tot nu toe onderbelicht en vaak onbegrepen onderdeel van het denken van de Italiaanse architect. Aureli duidt dit begrip op overtuigende wijze door het in verband te brengen met het Italiaanse politiekfilosofische debat uit de jaren zestig, waarbij hij met name het werk van Mario Tronti onder de aandacht brengt.

Ook Emre Altürk richt zijn onderzoek op de periode in de jaren zestig in de Italiaanse architectuur. Hij belicht de omwenteling in de rol van de representatie in het vak die zich in deze periode voltrekt. Binnen sommige stromingen in de architectuur van die tijd krijgt de architectuurtekening een andere rol en functie dan zij traditioneel had. In het bijzonder onderzoekt Altürk de poging van architecten om de tekening in te zetten als middel tot een maatschappijkritiek.

De laatste twee bijdragen duiken in de stand van het onderzoek van het ruimtelijke erfgoed in Nederland. Uitgangspunt voor het artikel van Jaap Evert Abrahamse, Henk Baas en Reinout Rutte is de recente Erfgoedbalans, die een overzicht geeft op nationale schaal van drie terreinen: gebouwd erfgoed, cultuurlandschap en archeologisch erfgoed. De auteurs tonen zich uitermate kritisch, vooral waar het gaat om het gebrek aan synthese, het theoretisch kader en de smalle wetenschappelijke basis van het werk.

In hetzelfde licht moet ook de afsluitende boekbespreking van Reinout Rutte worden geplaatst. In de sectie Polemen houdt hij de stroom van historische stadsatlassen en stadsmonografieën tegen het licht die de laatste jaren in Nederland zijn verschenen. Net als bij de Erfgoed­balans constateert Rutte vooral beschrijvende, specialistische deelstudies en een schrijnend gebrek aan synthetiserende en vergelijkende overzichtswerken.

Citeerhulp

Engel, H., Claessens, F., & Gramsbergen, E. (2009). Voorwoord. OverHolland, 5(8), 1–2. https://doi.org/10.7480/overholland.2009.8.1628

Gepubliceerd

2009-06-01

Nummer

Sectie

Voorwoord