Een ‘tolerante’ stedenbouw: De esthetiek van de Raadhuisstraat in Amsterdam (1895-1899)

Auteurs

  • Ed Taverne University of Groningen, History of Art, Architecture and Landscape

##submission.downloads##

DOI:

https://doi.org/10.7480/overholland.2006.4.1601

Samenvatting

Vanaf het midden van de negentiende eeuw waren de snelle groei van steden en de opkomst van nieuwe vormen van verkeer en mobiliteit aanleiding tot de aanleg van winkelstraten en stadsboulevards, niet alleen in Europese, maar ook in tal van Amerikaanse steden. Meestal konden die pas worden gerealiseerd na ingrijpende stadsdoorbraken die vroegen om een nieuwe vorm van stedelijke planning. Daarbij waren niet alleen verkeerstechnische belangen in het geding, maar ook die van stedelijke commercie, openbare hygiëne en stadsesthetiek. Bovendien bood een meer systematische aanpak van stadsplanning, een nieuwe maatschappelijke elite uit de wereld van bestuur, economie en cultuur een instrument om de stedelijke ruimte tot drager te maken van politieke en sociale waarden. Model bij uitstek voor dergelijke ingrijpende stadsoperaties was het door Baron Haussmann en Napoleon III ontworpen, nieuwe stratenplan van Parijs, met als sluitstuk de als één uniform bouwwerk opgevatte, Avenue de l’Opéra (1878).

Hoewel weinig steden zich een dergelijke kostbare straataanleg konden permitteren, is de invloed uit Parijs op tal van hoofdsteden omstreeks 1900 merkbaar. Zo is in NoordAmerika de CityBeautiful Movement een prachtig voorbeeld van een op Parijs georiënteerde, bestuurlijke en stedenbouwkundige doctrine die richting heeft gegeven aan incidentele projecten van stedelijke vernieuwing in steden als Chicago, Philadelphia en Washington DC. In de tweede helft van de negentiende eeuw vonden er in tal van Europese hoofdsteden vergelijkbare operaties plaats die, hoewel in architectonische zin wellicht minder strak geregisseerd dan die van Parijs, niettemin indrukwekkende en leerrijke voorbeelden zijn van stedelijke reconstructie omstreeks 1900. Recentelijk heeft Schubert gewezen op de betekenis van de stadsdoorbraak van KingswayAldwych in London (1889-1935) en Daniele Regis op die van de Via Diagonale in Turijn (1885-95). Opmerkelijk is dat, internationaal gezien, tot nu toe weinig aandacht is besteed aan de vele initiatieven tot verbetering en verfraaiing van de Amsterdamse binnenstad in dezelfde periode. Daar heeft de brandmerking van Berlages plannen voor AmsterdamZuid (1901-1917) als het begin van een sociale stedenbouw in Nederland, geleid tot de onderwaardering van het grootscheepse project van ‘haussmannisering’ van de Amsterdamse binnenstad, met als kernstuk: de aanleg en bebouwing van de Raadhuisstraat achter het Paleis op de Dam (1895-1899). Een in de Nederlandse context grootschalig bouwproject met tal van esthetische, economische en technische implicaties die tezamen een fascinerend beeld geven van de opkomst omstreeks 1900 van de moderne Groszstadt als uitkomst van de wisselwerking tussen de stad als intellectueel idee en als fysiek artefact.

Citeerhulp

Taverne, E. (2006). Een ‘tolerante’ stedenbouw: De esthetiek van de Raadhuisstraat in Amsterdam (1895-1899). OverHolland, 2(4), 85–98. https://doi.org/10.7480/overholland.2006.4.1601

Gepubliceerd

2006-12-01

Nummer

Sectie

Artikelen